Alles Over Filosofie Een grijze, stalen zee - Alles Over Filosofie Banier

Naturalisme


Naturalisme - Filosofische en theologische vooringenomenheid
Naturalisme, beter bekend als materialisme, is een filosofisch paradigma waarin alles verklaard kan worden in termen van natuurlijke oorzaken. Stoffelijke materie is de enige werkelijkheid; alles kan worden uitgelegd in termen van materie en natuurlijke verschijnselen. Het naturalisme ontkent per definitie elke mogelijke bovennatuurlijke activiteit of ontwerper. Daarom staat naturalisme gelijk aan atheïsme. De buitensluiting van God maakt moreel relativisme noodzakelijk in het naturalisme. Filosofen zijn het erover eens dat er zonder God geen universele morele standaarden kunnen bestaan.


Naturalisme - De oorsprong van het universum
Het naturalisme loopt tegen enkele grote hindernissen aan. Recente ontdekkingen (waaronder de beweging van de sterrenstelsels in de astronomie en het protonverval in de natuurkunde) hebben geleerden de volgende zekerheid gegeven: het universum had ooit een begin. Dat begin was een zogenaamde singulariteit. En als we zeker weten dat de kosmos niet eeuwig is, dan bestaan er slechts twee mogelijke verklaringen voor de oorsprong van het universum: het is door Iemand geschapen of het heeft zichzelf voortgebracht. Materialisten bevinden zich in een penibele situatie door de waarnemingen van de empirische wetenschap; zij moeten een natuurlijk mechanisme zien te vinden waarmee het universum zichzelf zou kunnen hebben geschapen en ontwikkeld zonder een Intelligente Regisseur.


Naturalisme - De oorsprong van het leven
Het naturalisme heeft bovendien een "achilleshiel": de oorsprong van het leven. Leven komt alleen voort uit leven. Hoe passen naturalisten dit in hun kosmogonie? Ze moeten een mechanisme zien te vinden waarmee het leven uit anorganisch materiaal zou kunnen zijn geëvolueerd. Het leven is ongelooflijk complex. Zou een dergelijke complexiteit na verloop van tijd op een natuurlijke manier door toevallige chemische interacties bereikt kunnen worden? De "vonk en soep" experimenten van Stanley Miller uit de jaren '50 zijn nog steeds de meest succesvolle poging van de mens om "op een natuurlijke manier door willekeurig toeval" leven te vervaardigen uit niet-levend materie. Maar Millers experimenten hadden drie grote problemen.

Ten eerste begon Miller met de verkeerde stoffen. Miller nam aan dat er ooit een reducerende atmosfeer bestond, dat wil zeggen een atmosfeer waarin geen oxidatie plaatsvond. De "atmosfeer" van Millers experiment bestond uit methaan (CH4), ammonia (NH3) en waterstof. Met opzet gebruikte Miller geen zuurstof, omdat hij als biochemicus wist dat zuurstof een vernietigende werking zou hebben op de geproduceerde aminozuren, de bouwstenen van het leven. Zuurstof staat elke mogelijke naturalistische evolutionaire oorsprong van het leven in de weg. En toch vinden we overal ter wereld, hoe diep we ook in de aardkorst graven, geoxideerd gesteente. Dat betekent dat de aarde altijd al een zuurstofrijke atmosfeer heeft gehad. Maar stel nou eens dat er toch ooit een zuurstofvrije reducerende atmosfeer bestond. We hebben dan een kip-en-eiprobleem. Zonder zuurstof is er geen ozon (O3). Zonder ozon heeft de aarde geen beschermend schild tegen de UV-straling van de zon. Het probleem is dat ammonia door UV wordt afgebroken; ammonia kan zonder ozon niet bestaan. We kunnen nog meer twijfels afroepen over de hypothese van de reducerende atmosfeer: we zouden namelijk methaan moeten aantreffen in oude afzettingslagen, maar dat is niet het geval. De geologie lijkt duidelijk: onze planeet aarde heeft nooit een reducerende atmosfeer gehad.

Ten tweede gebruikte Miller de verkeerde randvoorwaarden. Het experiment moest aantonen hoe het leven op een natuurlijke manier door willekeurig toeval uit anorganische materie zou kunnen evolueren. Miller gebruikte een elektrische vonk om een bliksemflits te simuleren die op de oude aarde insloeg. De vonk was noodzakelijk om gasmoleculen te combineren die zo de gewenste bouwstenen (aminozuren) zouden produceren. Het probleem is dat de vonk die de aminozuren samenstelt ze ook ontmantelt. De vonk vernietigt zelfs meer aminozuren dan hij produceert. Als biochemicus wist Miller dit, dus voerde hij de gassen af en isoleerde hij de aminozuren met een bekende biochemische truc. Miller zou op deze manier de natuurlijke spontane generatie van leven uit niet-levende materie hebben nagebootst, maar hij was eigenlijk een ingenieur; een ontwerper die gebruik maakte van zijn biochemische kennis. Daarom was het Miller-experiment verre van willekeurig. Hij gebruikte de verkeerde randvoorwaarden.

Ten derde verkreeg Miller de verkeerde resultaten. Dr. Mark Eastman leverde het volgende commentaar op de resultaten van Millers experiment: "De voornaamste producten van het experiment (teer en carboxylzuren) zijn giftig voor levende systemen. Dergelijke chemicaliën vergiftigen levende systemen en vernietigen ze uiteindelijk door hun enzymen onomkeerbaar te verbinden met eiwitten. Moderne pesticiden doden hun prooi op deze manier. Sterker nog, als hij van de oplossing had gedronken die zijn experiment had voortgebracht, dan zou Stanley Miller waarschijnlijk zijn overleden. De stelling dat een dergelijke giftige omgeving de wieg van het leven zou zijn, vereist een bijzonder krachtig geloof" (Mark Eastman, M.D., "Creation by Design", oftewel "De ontworpen schepping" 1996, p. 15). Miller schiep geen leven; hij schiep vergif. Hij verkreeg dus de verkeerde resultaten.

Evolutionist Robert Shapiro vatte het experiment heel goed samen: "De beste scheikunde, zoals in het Miller-Urey experiment, brengt ons niet erg ver op het pad naar een levend organisme. Een mengsel van eenvoudige chemicaliën, zelfs verrijkt met enkele aminozuren, lijkt niet meer op een bacterie dan een hoopje echte en onzinnige woorden op een stuk papier lijken op de complete werken van Shakespeare" (Robert Shapiro, "Origins - A Skeptics Guide to the Creation of Life on Earth", oftewel "De oorsprong - Een handleiding voor de scepticus tot de schepping van het leven op aarde" 1986, p.116).


Naturalisme - De duizelingwekkende statistieken
Het naturalisme heeft nog een bijkomend probleem. Zelfs als wetenschappers een methode zouden ontdekken waarmee de aminozuren door willekeurige chemische processen geproduceerd konden worden, zou het leven zelf dan op een willekeurige manier uit anorganisch materiaal kunnen evolueren? Volgens seculiere wiskundigen is dat niet mogelijk. Eastman legt uit: "In de afgelopen dertig jaar heeft een aantal prominente wetenschappers pogingen ondernomen om de kans te berekenen dat een zelfstandig ééncellig organisme, zoals een bacterie, zou kunnen voortkomen uit een willekeurige combinatie van reeds bestaande bouwstenen. Harold Morowitz berekende dat deze kans 1 op 10100.000.000.000 is. Sir Fred Hoyle berekende dat de kans dat alleen de eiwitten van een amoebe door toeval zouden ontstaan 1 op 1040.000 is. Als je er even bij stil staat dat de kans om elke week van je leven, van je 18e tot je 99e levensjaar, de staatsloterij te winnen ongeveer gelijk is aan 4.6 x 1029.120, dan zijn de kansen berekend door Morowitz en Hoyle duizelingwekkend. Vanwege deze enorme onwaarschijnlijkheid zei Fred Hoyle dat de kans op spontane generatie 'ongeveer hetzelfde is als de waarschijnlijkheid dat een tornado die door een schroothoop raast een Boeing 747 samenstelt'. Wiskundigen vertellen ons dat elke gebeurtenis met een kans kleiner dan 1 op 1050 zich in het domein van de metafysica bevindt; een wonder dus" (Mark Eastman, M.D., "Creation by Design", 1996, p. 20-22)


Lees nu verder!

Copyright © 2002-2021 AllAboutPhilosophy.org, Alle rechten voorbehouden